De wouw is een plant uit de resedafamilie. De plant groeit sinds de ijstijd in Europa in het Middellandse Zeegebied. Wouw is een geliefde verfplant en werd al in de prehistorie over Europa verspreid en gekweekt. Een bekend gebied waar de plant werd verbouwd was de streek rond de Oost-Vlaamse stad Aalst.

Teelt
De wouw is een eenjarige of tweejarige plant, die in juni, juli, augustus en september met lichtgele, bloemetjes bloeit. De plant kan op een zonnige plaats tot 1 meter hoog worden.

De bloemetjes hebben vier kelk- en kroonbladen. Ze zijn tweezijdig symmetrisch en fijn van structuur; in de bloemetjes vind je tenminste zeven meeldraden tot wel 25 toe en vruchtbladen, die na bevruchting gladde zaden leveren.

De wouw tref je aan op open, droge omgewerkte vaak kalkhoudende grond, op ruderale plaatsen en in ruigten. Ook in de duinen en aan spoorwegtaluds komt de tamelijk algemene plant voor. De meeste vindplaatsen zijn in Zuid-Limburg, op dijken in het Rivierengebied, en in de duinen ten zuiden van het Noordzeekanaal en in stedelijke, ruderale gebieden. Elders is de soort zeldzaam.

Doel
Wouw bevat de kleurstoffen luteoline en apigenine die hem geschikt maken voor gele verfstof. De grootste concentraties bevinden zich in de toppen van de spruiten en in de zaden.

Meer informatie